Cruciale rol voor ‘het Bolk’ in gebiedsgerichte aanpak

Anne Jan Zwart en Willem Lageweg traden in 2016 toe tot de RvT van het Louis Bolk Instituut. Beiden vervulden twee termijnen van drie jaar. Hoe ontwikkelde het Louis Bolk Instituut zich gedurende die periode en wat konden zij daaraan bijdragen? ‘Met het goud dat dit instituut in handen heeft, moet er een mooie toekomst liggen.’

Ze roemen de breedte en diepte van de kennis binnen het Louis Bolk Instituut, in de wandelgangen bekend als ‘het Bolk’. En noemen het ook als motivatie om destijds toe te treden tot de RvT. Voorzitter Willem Lageweg en RvT-lid Anne Jan Zwart verlaten respectievelijk volgend jaar en eind dit jaar de RvT van het Louis Bolk Instituut. Lageweg gebruikt daarvoor de kernachtige afkorting TIP: toekomstgericht, integraal en praktisch. Juist dat integrale aspect trok de van oorsprong boerenzoon erg aan. Als directeur van de Transitiecoalitie Voedsel (TcV) staat hij dagelijks met zijn voeten in de vier werelden van landbouw, voedsel, natuur en gezondheid. ‘Ik heb het Bolk leren kennen als een instituut dat zich niet voor kortebaanwerk laat inschakelen en dat steeds naar het hele plaatje kijkt. Integraal is inmiddels een modewoord, maar die brede blik zit al meer dan 45 jaar in het DNA van het Bolk.’

Uit de bubble 

Zwart werkt al heel lang samen met het Louis Bolk Instituut. ‘Zeker in de zoektocht naar wetenschappelijke onderbouwing van de werking van biologische producten in de landbouw kon je in de jaren zeventig eigenlijk alleen bij het Bolk terecht.’ Toen Lageweg en Zwart toetraden tot de RvT was het Louis Bolk Instituut in hun waarneming nog een echte bubble in de agrarische wereld. ‘Men werkte er vanuit een zeer holistische blik. Naast die sterke inhoudelijkheid richtte men zich als organisatie echter veel minder op het naar buiten treden. Maar vervolgens maakte het Bolk twee ontwikkelingen door; het stelde zich meer open voor de buitenwereld en verbreedde de communicatie’, aldus Lageweg. 

Bij die ontwikkelingen speelden de forse maatschappelijke netwerken van Lageweg en Zwart een faciliterende rol, maar een andere belangrijke factor in dat proces was toenmalig directeur Jan Willem Erisman. ‘In de media staat hij bekend als de stikstofprofessor. Hij droeg sterk bij aan de bekendheid van het Bolk. Daardoor was het niet langer de wat naar binnen gekeerde expert club van aan het begin van onze toezichtsperiode’, zegt Lageweg.

Zwart stelt vast dat de integrale aanpak van het Louis Bolk Instituut steeds breder wordt gezien en herkend als de weg naar oplossingen voor de gigantische uitdagingen waar we als maatschappij tegenaanlopen. Als ervaren ondernemer kijkt hij daarnaast door een andere lens. ‘Ondanks de specifieke kennis en de toepassingsgerichte aanpak van het Bolk merkte ik dat men het nog lastig vond om de vertaalslag te vinden naar een stevig businessmodel. Impliciet zat dat er al wel in, maar het kwam er nog niet uit.’ 

Eigen bijdrage

Volgens Zwart kan een gezond businessmodel nooit de resultante zijn van een toevallig proces, maar volgt het op een uitgekiende strategie. ‘Mijn focus ligt er daarom op om een goed deel van de energie gericht te krijgen op de ontwikkeling van zo’n strategie. Tegenwoordig is het bij alle dynamiek waarmee organisaties te maken hebben bijna onmogelijk om zelfs maar drie jaar vooruit te kijken. Juist daarom is het essentieel om een strategie op te stellen waarop je kunt terugvallen, dus dat je een soort strategisch kader als referentiepunt hebt.’ 

Lageweg memoreert dat de Raad van Advies (RvA) ook een rol speelde in het prominenter op de kaart krijgen van voeding en gezondheid binnen het Louis Bolk Instituut. ‘Door personeelsmutaties was dat thema iets achterop geraakt en zodoende zat daar wat inconsistentie in. In de RvA hebben we hier een speciale bijeenkomst aan gewijd, onder andere met Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de VU in Amsterdam. Dat werd onze inzet voor een versterking van die sectie, maar tevens voor de ontwikkeling van een agenda. Inmiddels is daar de nieuwe programmacoördinator benoemd.’ 

Regionale oplossingen?

Voor Lageweg als directeur bij de TcV is een integrale benadering van duurzame landbouw op hogere schaal een nadrukkelijk speerpunt. ‘Het Louis Bolk Instituut is lid van TcV en dat brengt input vanuit het Bolk binnen bij wat wij als TcV doen. Afgelopen jaar brachten we over dit thema een manifest uit onder de titel ‘Regie op ruimte’, dat in essentie betoogt dat je heel goed moet kijken naar bodem, water en natuur om vervolgens te bepalen wat je daar specifiek aan landbouw kunt toepassen en welke bestemming je aan een bepaalde bodem kunt geven. Daaruit volgden ook aanbevelingen over gebiedsgerichte aanpak. Het Bolk, als expert op bodem- en watersystemen, heeft daarin een cruciale rol te vervullen. 

Zwart ziet bovendien regionale kansen voor het instituut, maar dan moet het streven naar meer aanwezigheid in regionale netwerken. ‘Er zijn met name in Noord Nederland een aantal regio’s waar het Bolk al veel doet maar nog veel meer zou kúnnen doen. Betere regionale zichtbaarheid, misschien in de vorm van een klein filiaal, zou daarbij helpen. Die fysieke aanwezigheid in netwerken waar veel gebeurt, zou ik aanbevelen.’ 

Ze leggen inmiddels de laatste etappe van hun reis bij het Louis Bolk Instituut af. Dat ze straks met hartzeer afscheid nemen, durven ze wel te voorspellen. Maar het is tijd voor nieuw bloed in de personen van Prescilla Jeurink, Rien Komen en Sander Mager. Weggaan doen ze straks in elk geval met een gerust hart. ‘Met Ilse Geijzendorffer heeft het Bolk een goede nieuwe directeur gevonden. Met haar brede, ook buitenlandse ervaring, kan het Bolk de toekomst in.’

Geplaatst op:
28-11-2022