Het project 'Houtwal 2.0' is een initiatief van Wageningen University & Research (WUR) en het Louis Bolk Instituut en wordt gefinancierd vanuit het Platform Natuurinclusieve Landbouw Gelderland. Het vindt plaats op Agro-Innovatiecentrum De Marke in het Gelderse Hengelo.
Op 24 mei was de eindpresentatie van het project voor tachtig toehoorders, onder wie melkveehouders en vertegenwoordigers van gemeenten, waterschappen, onderzoekers en agrarische natuurverenigingen.
Grondontginning
WUR-onderzoeker Rob Geerts schetste de ontwikkeling van het landschap in het gebied van De Marke. Grondontginning kwam pas na 1845 goed op gang. Geleidelijk aan werd steeds meer land in cultuur gebracht.
Het leek moeilijker dan een stal bouwen, maar in de praktijk viel het mee
Robin Walvoort, melkveehouder in het Gelderse Geesteren
In dat landschap hadden houtsingels oorspronkelijk een meervoudige functie: zij dienden als veekering, schaduwgever voor vee en als bron van houtproductie. Het beroep op deze functies werd steeds minder en de singel werd steeds meer als een sta-in-de-weg ervaren.
Inmiddels is de wereld weer veranderd. Daarom ging het project op zoek naar eigentijdse natuurinclusieve vormen van houtsingels, met één belangrijke randvoorwaarde: het moet ook voor boeren aantrekkelijk zijn, financieel of anderszins.
Klimaatrobuustheid
Het project is praktisch te werk gegaan door vanuit een brede lijst soorten in te zoomen op soorten die specifiek passen. Om te beginnen moest worden gekeken naar klimaatrobuustheid. WUR-onderzoeker Marc Ravesloot gooide de knuppel in het hoenderhok door te stellen dat klimaatverandering sneller zal gaan dan de maatregelen om de effecten tegen te gaan.
Beuken en zomereiken, nu nog beeldbepalende soorten, gaan het moeilijk krijgen en zullen misschien zelfs plaatselijk verdwijnen.
Die realiteit vraagt om dynamisch en flexibel denken bij de keuze van soorten. Het gaat om het toepassen van criteria zoals weerstand tegen droogte en temperatuurstijging.
Bij het kiezen kun je niet te ver vooruitlopen op de verwachte temperatuurstijging. De bomen die nu worden geplant, moeten het ook nu uithouden. Dat vraagt om soorten met een bredere tolerantie. Daarnaast hangt de selectie af van het gebruiksdoel van de houtsingel. Verder pleitte Ravesloot voor risicospreiding door voor een gevarieerde aanplant te kiezen.
Vijf soorten
Met deze kennis gewapend is vervolgens gekozen voor vier 'nieuwe' soorten houtwallen, naast de traditionele houtwal die gemakshalve nog houtwal 1.0 wordt genoemd. De houtwallen kunnen alle vijf op een of ander manier aansluiten bij de huidige agrarische bedrijfsvoering. Onderzoeker Jacco de Stigter van het Louis Bolk Instituut lichtte toe wat die nieuwe varianten inhouden.
Ten eerste is er de singel voor productie van humane voeding, zoals noten en bessen. In een dergelijke aanplant kunnen ook kippen worden gehouden. Het vraagt wel om veel beheer en kennis.
Het tweede type richt zich op het klimaat: klimaatmitigatie en luchtzuivering. Enkele genoemde soorten waren winterlinde en wintereik. Een dergelijke singel draagt ook bij aan het welzijn van het vee door schaduw te verschaffen.
Het derde type is eigenlijk de traditionele houtwal 1.0, zoals je die nog vaak in de Achterhoek aantreft. Boomsoorten die hierbij worden genoemd, zijn onder meer zomereik, vuilboom en meidoorn.
Dan type vier, dat veel belangstelling wekte, en dat is gericht op de bodemkwaliteit en voederbomen. Vee kan 'snoepen' van deze bomen als die aan de rand van een weiland langs een koepad staan.
Ook kunnen deze bomen het welzijn verhogen door schaduw te bieden. Dat kan weer gunstig voor de melkproductie zijn. Gras groeit misschien minder in deze schaduw, tegelijkertijd kan het misschien beter tegen droogte. Afgevallen bladeren kunnen bijdragen aan een betere bodemkwaliteit. Soorten als winterlinde en haagbeuk passen hierbij.
Ten slotte de meest vergaande optie: biodiversiteit maximaal. Dit creëert een optimale biotoop voor insecten en vogels door soorten met veel bloei, bessen en zaden. Overigens hebben alle typen een meervoudig effect en zijn zij multifunctioneel.
Verdienmodel
De reactie van het publiek was positief. Wel werd gezegd dat er een verdienmodel aan moet zitten, zoals direct rendement of een goede vergoeding voor leveren van ecosysteemdiensten. Een andere opmerking was dat een boer ook niet het gevoel moet hebben er voor eeuwig aan vast te zitten.
Ten slotte volgde een discussie onder leiding van Dyon Temming van het AgroForestry netwerk Gelderland (AFG) met melkveehouder Robin Walvoort uit het Gelderse Geesteren. Hij zei ertegenop gekeken te hebben. 'Het leek moeilijker dan een stal bouwen, maar in de praktijk viel het mee.'
Een bijzondere toepassing in zijn geval was de 'hondenkering'. Een van zijn percelen lag langs een wandelpad waar veel honden werden uitgelaten die regelmatig op zijn weiland kwamen, de houtwal zag hij als een oplossing.
Subsidiemogelijkheden
Het AFG adviseert en ondersteunt boeren. Diverse provincies hebben al subsidiemogelijkheden voor de aanplant.
Ten slotte konden de bezoekers de verschillende typen houtsingels in de praktijk bekijken. De aanplant is nog jong, maar met kruidenrijk grasland aan de ene kant en de houtsingels aan de andere kant ontstaat er wel een duidelijk beeld van natuurinclusieve landbouw met toekomst.
Jacco de Stigter: 'Boeren zijn geen boswachters'
Onderzoeker Jacco de Stigter van het Louis Bolk Instituut zegt dat het project 'Houtwal 2.0' bestaande en nieuwe kennis aanbiedt in de vorm van inspiratiemodellen. 'Boeren zeggen: 'Ik ben boer, geen boswachter.' Zij hebben behoefte aan praktische informatie. Daarom hebben we ook factsheets ontwikkeld die hulp bieden.' Volgens De Stigter kan het verdienmodel met een houtwal verschillen. 'Bij bomen voor humane voeding levert je het op korte termijn niet echt winst op, misschien wel een vergoeding voor de kosten. Bij voederbomen is er indirect rendement omdat het welzijn van de koeien wordt bevorderd en de bodem verbetert. Bij het biodiversiteitsmodel kun je beheersvergoedingen krijgen.' Er zijn ook mogelijkheden met koolstofvergoedingen. 'De overheid kan ook helpen door in plaats van subsidies echt te belonen voor de ecosysteemdienst landschapsbeheer', zegt de onderzoeker.
Dit artikel is eerder verschenen in Nieuwe Oogst (19 juni 2024)