Download de brochure Koolstofvastlegging in bodem, bomen en bouwmateriaal
Op papier is carbon farming eenvoudig: je legt CO2 vast in biomassa en krijgt daarvoor een vergoeding. Wanneer je de CO2 vast weet te houden, kan carbon farming een bijdrage leveren aan de klimaatdoelen. De EU heeft dan ook grote ambities op dat gebied. In de Green Deal is vastgelegd dat 310 miljoen ton CO2 per jaar in biomassa moet worden vastgelegd. Dat kan bijvoorbeeld door het planten van bomen, door gewassen te gebruiken als biobased bouwmateriaal, of door meer CO2 vast te leggen in bodems door het organischestofgehalte te verhogen. Nederland heeft zich ten doel gesteld een half miljoen ton CO2 per jaar extra vast te leggen in landbouwbodems.
Tijdsduur een obstakel net als uniforme certificering
Duidelijke doelen dus, maar hoe meet je de vastgelegde CO2 en hoe lang fixeer je het broeikasgas vervolgens? Carbon farming kan voor extra inkomen zorgen, maar de tijdsduur van soms tientallen jaren vormt een obstakel. Ook de meetmethodes om te bepalen hoeveel CO2 vastgelegd wordt, zijn nog volop in ontwikkeling. De huidige stand van zaken staat overzichtelijk in de nieuwe brochure Koolstofvastlegging in bodem, bomen en bouwmateriaal.
De onzekerheid over beleid en regels rondom certificering vormt ook een drempel voor agrariërs. Door extra maatregelen te nemen kunnen agrariërs koolstofcertificaten krijgen. Deze certificaten (of carbon credits) kunnen ze verkopen aan particulieren of bedrijven die willen bijdrage aan klimaatmaatregelen. Stichting Nationale Koolstofmarkt (SNK) stelt eisen en monitort de vastlegging nauwkeurig, maar administratieve lasten en de hoge kosten vormen een struikelblok.
‘Er wordt op verschillende niveaus over gesproken. Boeren, bedrijfsleven en EU, maar hoewel ze over hetzelfde praten, spreken ze niet allemaal dezelfde taal’, legt Lyanne van den Berg uit die de brochure mede geschreven heeft. De doelen kunnen ook verschillen. ‘De EU heeft haar klimaatdoelen, bedrijven moeten voldoen aan duurzaamheidseisen, terwijl boeren hun bedrijf willen verduurzamen en een vergoeding willen hebben voor hun ecosysteemdiensten. Een vergoeding via certificaten kan dan een steuntje in de rug zijn. Daarnaast realiseren agrariërs zich dat koolstofvastlegging ook gewoon goed is voor de bodem.’ Lyanne vervolgt: ‘Maar het staat nu nog ver van de praktijk van de boer. Slechts enkelen gaan nu het experiment aan.’
Vijf pilots
In de brochure staan vijf pilotprojecten beschreven. ‘Door het in de praktijk te brengen komen ook de beperkingen van de huidige regels in beeld.’ Zo sloegen vijf boeren in het Noord-Brabantse Altena de handen ineen om CO2 vast te leggen in de bodem, bijvoorbeeld via groenbemesters. Ze gaven zelf certificaten uit (€ 100/ton CO2), die niet SNK-gecertificeerd zijn, maar ze gebruikten wel dezelfde rekenmethode. Variatie in het weer maakt het lastig om vooraf in te schatten hoeveel CO2 wordt vastgelegd, zo bleek onder meer uit deze pilot. Extra inkomsten zijn voor de betrokkenen mooi meegenomen, maar zien zij niet als hoofddoel: ‘Het langetermijndoel is het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en het watervasthoudend vermogen’, verklaart pilotdeelnemer Janneke Straver-van der Schans.
Een andere pilot richtte zich op vastlegging in bomen en bodem. Dit project heeft een minimale looptijd van 20 jaar met een intentie van 50 jaar. Ook hier kregen betrokkenen 100 euro per ton CO2. Om de vastgelegde CO2 per boom te kunnen meten, moet je de boomdichtheid monitoren. Dit is een arbeidsintensief proces en neemt een flinke hap uit de inkomsten. De onderzoekers zien kansen om deze kosten te drukken door het gebruik van satellietdata.
Olifantsgras (miscanthus) was de inzet van een derde pilot. Dit vezelgewas kan bijvoorbeeld worden gebruikt als ‘wapening’ in lichtgewicht beton, omdat het een meerjarig gewas is, legt het bovendien CO2 vast in de wortels en de bodem. Certificering verliep via ONCRA (Open Natural Carbon Removal Accounting). Bovenop de uiteindelijk gewasopbrengst krijgen telers voor de vastlegging in de bodem 90 euro per ton CO2, maar de projectkosten (€ 40/ton CO2) drukken de opbrengst. De certificaten worden grotendeels vooraf uitbetaald, dus een mislukte aanplant kan een flinke strop opleveren voor de teler.
Als je binnen de keten koolstof vastlegt (pilot vier), kun je met andere ketenpartijen afspraken maken. Afnemers van landbouwproducten hebben ook eigen klimaatdoelen (CSRD). Dit vereenvoudigt het proces, maar vereist nauwe samenwerking tussen ketenpartijen.
Een vijfde pilot werd afgebroken, omdat de strenge eisen van de methode in de praktijk niet uitvoerbaar bleken. Pijnpunt voor de betrokkenen bleek het ‘additionaliteitsprincipe’, wat betekent dat alleen de éxtra CO2 vastlegging wordt gecertificeerd. Voorlopers die al veel maatregelen nemen worden hiervoor dan niet beloond.
Kansen genoeg, maar geef meer duidelijkheid
Europa praat over een uniforme certificering, maar dat gaat nog zeker een jaar duren, terwijl er veel behoefte is aan duidelijkheid. Ook als het gaat over wat onder tijdelijke en permanente vastlegging wordt verstaan. Dat er zeker nog wat hordes te nemen zijn, doet geen afbreuk aan de potentie van carbon farming. Lyanne van den Berg: ‘Uiteindelijk is de vraag: hoe kun je carbon farming op zo'n manier in regels vatten dat het behapbaar en uitvoerbaar is. Daar willen we met deze brochure inzicht in geven.’
De brochure is te vinden op onze publicatiepagina.
Het onderzoek en de brochure zijn in samenwerking met ZLTO en BoerenNatuur Brabant West tot stand gekomen.
Meer informatie: Lyanne van den Berg