Factsheet Lupine 1. Perceelskeuze, rassenkeuze, zaaibed en zaaien
Lupine komt het best tot zijn recht onder relatief stikstofarme omstandigheden. Door zijn vermogen tot stikstofbinding past het prima in brede gewasrotatie.
Augustus 2024 | Auteur(s): Iris Flamand, Udo Prins, Peter Keijzer, Marieke Laméris
Zaaimoment: vanaf medio maart Risico vroeg zaaien:
beperkte vorstresistentie (witte: tot -6°C, blauwe tot -8/-10°C))
vertraagde kieming (risico kiemschimmels)
Zaaidichtheid: De hoeveelheid zaaizaad per ha hangt af van de gewenste plantdichtheid van het gewas, het duizendkorrelgewicht (DKG) en de kiemkracht van het zaaizaad.
Lupine werkt samen met de bacterie Bradyrhozibium lupini die afwezig is als nooit lupine is verbouwd of meer dan 6 jaar geleden. Enten (inoculeren) van zaaizaad is dan noodzakelijk. Entstof voor klaver, luzerne of soja werkt niet voor lupine; er moet Bradyrhizobium lupini op vermeld staan.
Wortel wel geënt zaaizaad.Wortel niet geënt zaaizaad.
Zaaitechniek en rijafstand
Scherpe zaaikouters om de zaden op diepte te plaatsen (minimaal 3-4 cm).
Bij voorkeur geen brede zaaikouters (voor gras)
Zaaien op rijen (rijafstand 10-60 cm). 10-12 cm voor eggen, 25-50 voor schoffelen. Bij niet-vertakkende, blauwe lupine leidt een grote rijafstand (open gewas) tot veronkruiding. + Kleine rijafstand: individuele planten hebben ruimte om zich goed te ontwikkelen en het gewas sluit snel. + Ruime rijafstand: planten in de rij hebben meer bescherming van elkaar bij eggen (minder snel ondergedekt/uitgetrokken).
Rijafstand 10-12 cmRijafstand 25-50 cm
Deze factsheet is onderdeel van ‘kennisdelen lupineteelt voor humane consumptie’ in samenwerking met Proeflab Wageningen en Lekker Lupine. Mede mogelijk gemaakt door het ministerie van LNV en de EU.