Factsheet Lupine 1. Perceelskeuze, rassenkeuze, zaaibed en zaaien

Lupine komt het best tot zijn recht onder relatief stikstofarme omstandigheden. Door zijn vermogen tot stikstofbinding past het prima in brede gewasrotatie.

Augustus 2024 | Auteur(s): Iris Flamand, Udo Prins, Peter Keijzer, Marieke Laméris

Download deze factsheet als pdf

Teeltkalender

  • Perceelskeuze: okt./nov. (evt. reparatiebekalking nog mogelijk)
  • Zaaien: maart/april
  • Bloei: juni
  • Oogst: augustus-oktober

Perceelskeuze

Grondsoort: alle
Bodem: goede structuur voor ontwatering
Bemestingstoestand: stikstofarm
Onkruiddruk: laag
Zuurgraad (rasafhankelijk):

  • Blauwe lupine: bodem-pH 4,8- 6,8, koolzuur kalkgehalte < 0,8%
  • Gele lupine: bodem-pH 4,8-6
  • Witte lupine: bodem-pH 4,8-8

Gewasrotatie:

  • Peulvruchtingen: minimaal 1:4
  • Lupine op lupine: minimaal 1:6
  • Niet na grasland (wetgeving, ritnaalden, hoog NLV)
  • Geschikte voorvrucht (stikstofbinding)
  • Gevoelig voor Pratylenchus penetrans, Sclerotinia sclerotiorum, Rhizoctonia solani
  • Resistent tegen Pratylenchus neglectus

Rassenkeuze

Houd bij rassenkeuze rekening met:

Soort lupine

  • blauw-smalbladig (Lupinus angustifolius)
  • wit-breedbladig (Lupinus albus)

Type

  • zomerlupine
  • winterlupine (sommige witte lupines: tot -10°C)

Productie

  • opbrengst (t/ha)
  • gewashoogte
  • eiwitgehalte (%)

Groeitype

  • vertakkend
  • niet-vertakkend (kaars)

Gevoeligheid

  • anthracnose
  • legering

Productiedoel

  • alkaloïdengehalte: veevoer (zoete lupine, < 300-600 ppm), humane consumptie (zeer zoete lupine, 
    < 200 ppm)
  • verwerking tot meel, grits en bits: alle lupines. Hele boon in conserven: alleen witte lupine

Oogsttijdstip

  • uiterlijk eind aug.: vroegrijpe blauwe lupinerassen
  • uiterlijk eerste helft sept.: vroege tot middelvroege blauwe lupinerassen en niet-vertakkend witte lupines
  • uiterlijk eind sept.: middelvroege witte lupinerassen (ook vertakkend)

Onkruidonderdrukking

  • weinig onkruidgevoelige gronden: laatblijvende (< 50 cm) vaak niet-vertakkende types
  • onkruidgevoelige gronden: hoge groeitypes (70-80 cm)

Zaaien

Zaaimoment: vanaf medio maart
Risico vroeg zaaien:

  • beperkte vorstresistentie (witte: tot -6°C, blauwe tot -8/-10°C))
  • vertraagde kieming (risico kiemschimmels)

Zaaidichtheid: De hoeveelheid zaaizaad per ha hangt af van de gewenste plantdichtheid van het gewas, het duizendkorrelgewicht (DKG) en de kiemkracht van het zaaizaad.

Zaaidichtheid = (plantdichtheid x DKG)/kiemkracht

Rekenvoorbeeld
Zaaidichtheid: 90 (planten/m2) * 150 (gram/1000 korrels) / 85 (%) = 159 kg/ha

Gewenste plantdichtheid

Groeitype en soort

planten/m2

Niet-vertakkende witte lupine

90

Vertakkende witte lupine

50

Niet-vertakkende blauwe lupine

110-120

Vertakkende blauwe lupine

90

Enten

Lupine werkt samen met de bacterie Bradyrhozibium lupini die afwezig is als nooit lupine is verbouwd of meer dan 6 jaar geleden. Enten (inoculeren) van zaaizaad is dan noodzakelijk. Entstof voor klaver, luzerne of soja werkt niet voor lupine; er moet Bradyrhizobium lupini op vermeld staan.

Wortel wel geënt zaaizaad.
Wortel wel geënt zaaizaad.
 Wortel niet geënt zaaizaad.
Wortel niet geënt zaaizaad.

 

Zaaitechniek en rijafstand

  • Scherpe zaaikouters om de zaden op diepte te plaatsen (minimaal 3-4 cm).
  • Bij voorkeur geen brede zaaikouters (voor gras)
  • Zaaien op rijen (rijafstand 10-60 cm). 10-12 cm voor eggen, 25-50 voor schoffelen. Bij niet-vertakkende, blauwe lupine leidt een grote rijafstand (open gewas) tot veronkruiding.
    + Kleine rijafstand: individuele planten hebben ruimte om zich goed te ontwikkelen en het gewas sluit snel.
    + Ruime rijafstand: planten in de rij hebben meer bescherming van elkaar bij eggen (minder snel ondergedekt/uitgetrokken).
Rijafstand 10-12 cm
Rijafstand 10-12 cm
Rijafstand 25-50 cm
Rijafstand 25-50 cm

 

Deze factsheet is onderdeel van ‘kennisdelen lupineteelt voor humane consumptie’ in samenwerking met Proeflab Wageningen en Lekker Lupine. Mede mogelijk gemaakt door het ministerie van LNV en de EU.