Potentie inschatten
De natuurpotentie van een perceel kan ingeschat worden aan de hand van de perceelseigenschappen.
- Bodemtype en watertoestand. Het bodemtype is te vinden op www.bodemdata.nl of via GeoWeb. Ook de grondwatertrappen van percelen zijn hier te vinden. Het nemen van een grondmonster geeft nog meer duidelijkheid over het bodemtype. Het bodemtype zegt iets over te verwachten indicatorsoorten (zie tabel).
www.ahn.nl geeft informatie over de hoogte van een perceel en of dit via grondwater, regenwater en/of kwel wordt gevoed. Het graven van een profielkuil is hierop aanvullend. Aan het bodemprofiel is bijvoorbeeld te zien wat de ondergrond is, hoe dik de humeuze bovenlaag is, of er scherpe overgangen zijn tussen bodemlagen en of er sprake is van onnatuurlijke waterstagnatie door bodemverdichting. - Perceelshistorie. Aan de hand van historische kaarten op de website www.topotijdreis.nl is bijvoorbeeld te zien in welke periode percelen zijn ontgonnen, hoe de verkaveling is veranderd en of er natuur, bebouwing, akker- of grasland was. Dit geeft informatie over bodemomstandigheden en over de kans dat er nog een zaadbank aanwezig is. Ook de pachter en/of voorgaande gebruikers zijn een bron van informatie van de perceelshistorie.
- Aanwezige vegetatie. Staatsbosbeheer houdt de vegetatieontwikkeling bij met SNL-karteringen. SNL-karteringen worden iedere zes jaar uitgevoerd en richten zich in dit beheertype op planten- en vlindersoorten. Het is dus raadzaam om oude karteringen van een perceel op te zoeken en te kijken naar de aanwezigheid van indicatorsoorten. Wanneer je zelf de huidige vegetatie wilt bekijken, dan is het niet nodig om alle graslandsoorten te kennen. Het kan ook door het perceel op de aanwezigheid van deze beperkte set aan indicatorsoorten (tabel) te scannen.
- Ligging. De ligging van het perceel zegt iets over de potentie dat het bijdraagt aan natuurontwikkeling van een gebied. Ligt het perceel in verbinding met andere natuurelementen? Zijn er botanisch of faunistisch rijke percelen in de buurt?

Gunstige omstandigheden voor natuurontwikkeling
Omstandigheden die de natuurpotentie van kruiden- en faunarijk grasland vergroten zijn:
- Geen intensief grondgebruik in het verleden
- Een natuurlijk ogend bodemprofiel (ongeroerd) met een dunne bouwvoor (beperkte voedselrijkdom)
- Gunstige ligging in een gebied, bijv. nabij andere natuurgraslanden, andere natuurgebieden en/of landschapselementen
- Lage grasproductie
- Aanwezigheid van indicatorsoorten (tabel) en/of SNL-doelsoorten
Bereiken van het eindbeeld
Bij gunstige omstandigheden zal het eindbeeld van een perceel eerder en gemakkelijker worden bereikt. Bij een beperkt budget kan worden gekozen om meer te investeren in een perceel met gunstige omstandigheden. Let wel: het perceel wordt dan landbouwkundig minder interessant. Neem dit aspect mee in de beheerafspraken met pachters.
Bij ongunstige perceelseigenschappen zal het lang duren voordat een perceel soortenrijk wordt. Dit betekent meestal dat een perceel landbouwkundig interessanter blijft. Om toch eerder resultaat te boeken is een andere mogelijkheid om te kiezen voor ingrijpende, meer dure herstelmaatregelen. Denk aan het verwijderen van de toplaag van de bodem.
Differentiatie van beheer
Differentiatie in beheer van kruiden- en faunarijke graslanden in een gebied (niet allemaal even schraal, sommige percelen beweiden, andere maaien) kan leiden tot meer variatie en biodiversiteit. Daarmee draagt het natuurdoeltype bij aan meerdere maatschappelijke opgaven in Nederland, zoals:
- Biodiversiteitsherstel. Hieraan levert beheertype een grote bijdrage, mede dankzij het grote areaal.
- Landbouwtransitie. Kruiden- en faunarijk grasland draagt bij aan extensivering van de landbouw wanneer de percelen een landbouwkundige waarde houden. Op gebiedsniveau kan de biodiversiteit baat hebben aan wat rijkere percelen.
- Klimaatmitigatie en –adaptatie. Op veengronden kunnen vernatting, vermindering van CO2-emissie en kruidenontwikkeling goed samengaan. Maar ook op de andere bodemtypen is het behoud van kruidenrijke graslanden belangrijk om CO2-emissie uit de bodem te voorkomen.
Indicatorsoorten van kruiden- en faunarijk grasland in verschillende ecologische omstandigheden en op basis daarvan gerangschikt.
| zand/klei | zand | klei | zand/klei |
| droog | droog | droog | vochtig/nat |
| licht bemest | onbemest | onbemest | onbemest |
Smalle weegbree | x | x | x |
|
Duizendblad | x | x |
|
|
Gewone hoornbloem | x | x |
|
|
Kleine klaver | x | x |
|
|
Gewoon biggenkruid | x | x |
|
|
Rode klaver | x |
| x |
|
Veldzuring | x |
| x | x |
Vogelwikke | x |
| x |
|
Scherpe boterbloem | x |
|
|
|
Gewone margriet |
| x | x |
|
Grote ratelaar |
| x | x |
|
Knoopkruid |
| x | x |
|
Gewone ereprijs |
| x |
|
|
Gewoon reukgras |
| x |
|
|
Muizenoor |
| x |
|
|
Schapenzuring |
| x |
|
|
Kamgras |
| x | x |
|
Gele morgenster |
|
| x |
|
Glad walstro |
|
| x |
|
Groot streepzaad |
|
| x |
|
Knolboterbloem |
| x | x |
|
Kraailook |
|
| x |
|
Echte koekoeksbloem |
|
|
| x |
Kruipend zenegroen |
|
|
| x |
Zwarte zegge |
|
|
| x |
Moerasrolklaver |
|
|
| x |