Eiwit van Twents land

Met een aantal melkveehouders in Twente wordt gekeken naar de mogelijkheden om eiwit van eigen land te verhogen om de richtlijn van 65% makkelijker te halen. De meeste veehouders in Twente zitten op droogtegevoelige zandgrond, waardoor de opbrengsten vaak lager zijn dan in andere regio's. Doordat de graslandopbrengst wat achterblijft en het een intensieve regio is, is ook de totale eiwitopbrengst vaak niet toereikend voor de richtlijn 65% eiwit van eigen land. Met de melkveehouders wordt onderzocht doormiddel van proeven en demo’s wat bedrijfsspecifieke manieren zijn om dit te realiseren.

Bij zes verschillende veehouders wordt een bedrijfsanalyse uitgevoerd en op basis daarvan worden samen met de betreffende veehouders kleine praktijkproeven (demo's) uitgevoerd. Deze demo's hebben verschillende thema's, zoals het op peil houden van de organische stof in de bodem, gebruik van vochtsensoren, inpassen van alternatieve ruwvoergewassen (stokbonen, kruidenrijk grasland, etc.) of toepassen van zomerstalvoedering om verliezen van grasland te verminderen.

Het project is opgedeeld drie onderdelen:
1.    In kaart brengen van de eiwitproductie, aanvoer en benutting op de zes deelnemende bedrijven ten opzicht van andere bedrijven in Nederland. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Kringloopwijzers uit 2018-2020.
2.    Alternatieve teelten: mogelijkheden in aanpassing van het bouwplan en inpassen van alternatieve teelten zoals kruiden in het grasland of stokbonen in het maisland.
3.    Het efficiënter omgaan met grasland: focus op grasopbrengst (droge stof en eiwit) per hectare, verminderen van verliezen tijdens oogst, inkuilen en vervoedering.

Binnen het project zullen effecten van maatregelen in beeld komen en handvatten inzichtelijk gemaakt worden.
Het uiteindelijke doel is het verhogen van de zelfvoorziening van eiwit, terwijl de dier- en bedrijfsproductie op peil gehouden wordt en afwenteling op andere duurzaamheidsaspecten zoals CO2- en NH3-emissie wordt vermeden.

Praktische aspecten

Het project is opgestart in 2020 en zal eind 2021 afgerond worden. In 2020 is een start gemaakt met het aanleggen van de eerste demovelden. Er zijn stokbonen in de maïs gezaaid, bij een aantal boeren zijn graslanden ingezaaid met weidemengsels die naast gras ook kruiden en/of klavers bevatten en er is op één bedrijf omgeschakeld naar een combinatie van weiden en zomerstalvoedering. Begin 2021 zullen we ons verder richten op het verhogen van het organische stofgehalte in de bodem door klei, compost of door drijfmest op verschillende manieren toe te voegen. Tijdens het groeiseizoen zullen de verschillende graslanden dan gevolgd worden om opbrengsten, voederwaarde en botanische samenstelling te vast te stellen. Eind 2021 zullen de resultaten van de verschillende demo's bekend zijn en de resultaten gedeeld worden in de praktijk.

Bevindingen

Eind augustus 2021 is een demovelddag georganiseerd waar de eerste bevindingen zijn gepresenteerd.

Communicatie

In de Twentse media zijn een radiogesprek en een krantenartikel over dit project verschenen, beide interviews met Els Uijterlinde van Erve Mentink.
In Nieuwe Oogst is het artikel verschenen Zandboer die voor kruidenrijk grasland gaat, moet wel durven (25-8-2021)

Samenwerking en financiering

Het project wordt door het Louis Bolk Instituut uitgevoerd in samenwerking Erve Mentink en zes melkveeveehouders uit Noordoost-Twente. Financieel is het project mogelijk gemaakt door de Provincie Overijssel.