Kritische prestatie indicatoren (KPI’s) voor de kringlooplandbouw

De landbouw staat voor grote maatschappelijke vraagstukken om problemen met stikstof, verlies aan biodiversiteit, watertekorten, klimaatverandering en dierenwelzijn het hoofd te bieden. Heldere doelstellingen kunnen helpen om deze opgaven integraal aan te pakken. Maar hoe zorg je voor meetbare doelen waarop de boer beloond kan worden?

En welke bijpassende maatregelen zijn dan haalbaar, betaalbaar en inpasbaar op verschillende boerenbedrijven? In het project KPI-K analyseert en waardeert het Louis Bolk Instituut samen met partners een aantal kritische prestatie-indicatoren die gericht zijn op het bevorderen van kringlooplandbouw en het herstel van biodiversiteit.

Fijnmazige analyses

Het Louis Bolk Instituut werkt samen met Wageningen UR en Boerenverstand aan het ontwikkelen van een systematiek met 15 KPI’s die gericht zijn op bijvoorbeeld het verbeteren van de kringlopen in de landbouw, het omgaan met en beperken van klimaatverandering, het verbeteren van de bodem- en waterkwaliteit, het herstellen van biodiversiteit, het verbeteren van plant- en diergezondheid en het optimaliseren van de sociaaleconomische positie van agrarische ondernemers. Het doel is om deze ambities helder te onderbouwen met wetenschappelijke inzichten en ook integraal te beoordelen en te waarderen. Dan kan de agrarische ondernemer gewaardeerd en beloond worden voor bereikte resultaten waarbij de ondernemer de vrijheid heeft om zelf te bepalen hoe die doelen te bereiken. Het project (2020-2024) wordt gefinancierd door het ministerie van LNV. Meer informatie staat op de website van Wageningen UR. Raadpleeg ook boerenkpi.nl

Liever belonen dan handhaven

Om tot verbeterde kringlopen, herstel van biodiversiteit en een duurzaam beheer van bodem en water te komen is het dus verstandig om duurzaamheidsinspanningen van agrarische ondernemers te belonen. De invulling, het bepalen van wat haalbaar is voor ondernemers én waar landbouw aan duurzaamheid en biodiversiteit wint, is een belangrijk onderdeel van het project. Ook is de vrijheid van handelen voor de agrarische ondernemer belangrijk: deze moet zelf kunnen bepalen welke maatregel hij graag inzet op het eigen bedrijf. De nauwe relaties die onderzoekers onderhouden met de praktijk is een groot pluspunt: het perspectief van de agrarische ondernemer wordt op deze manier voldoende meegenomen, wat de kans op succes en uitrolbaarheid van de KPI’s aanzienlijk vergroot. 
De systematiek wordt toegepast en getest in meerdere regionale pilots. Agrarische ondernemers stellen hierin data beschikbaar om te kijken welke drempel- en streefwaarden realistisch zijn. Dankzij de input hieruit kunnen de onderzoekers de systematiek verfijnen en een gebruiksvriendelijke methode ontwikkelen die een minimale inspanning rond dataverzameling vereist.

Ketenpartijen moeten aanhaken

Omdat het bereiken van duurzaamheidsdoelen ook wat kost, is het belangrijk dat ketenpartijen zoals agrarische coöperaties, toeleveranciers en uiteindelijk ook consumenten aangehaakt raken. Ook zij hebben de verantwoordelijkheid om de agrarische keten te verduurzamen en hiervoor inspanningen te leveren. Om die reden is de fase van valideren in het project essentieel: daarbij zorg je dat definities scherp geformuleerd worden, reële doelen gesteld worden, berekeningen eerlijk uitgevoerd worden, lasten eerlijk verdeeld worden en de integraliteit van het verduurzamingsproces gewaarborgd blijft.

De systematiek sluit aan bij die van de Biodiversiteitsmonitor.