Naar een schone en biodiverse maïsteelt

Maïs is vanwege teeltgemak, hoge opbrengsten en gunstige voederwaarde een belangrijk gewas voor de melkveehouderij. De maïsteelt kent echter ook belangrijke problemen, zowel maatschappelijk als landbouwkundig. In meerdere projecten werkt het Louis Bolk Instituut samen met de praktijk aan de ontwikkeling van teeltsystemen en teelttechnieken die een schonere en biodiversere maïsteelt voor de veehouderij mogelijk maken.
 

Toekomstige, natuurinclusieve melkveehouderij

Maïs past goed in een landbouwsysteem dat stuurt op maximale melkproductie per koe en per hectare. Het resultaat is dat snijmaïs qua areaal het grootste akkerbouwgewas is in Nederland. Maar dit levert ook de volgende problemen op: landschappelijke impact, N-emissies naar het grondwater, gebruik van herbiciden, achteruitgang van bodemkwaliteit en biodiversiteit. In onze visie moeten en kunnen deze problemen van de maïsteelt sterk worden verminderd, zonder de landbouwkundige waarde te verliezen. Dit kan deels in de huidige melkveehouderij door andere keuzes in grondbewerking, maïstype, groenbemester en gewasrotatie. Maar dit kan vooral in een (toekomstige, natuurinclusieve) melkveehouderij waarin de toegevoegde waarde niet enkel melkproductie is, maar ook de levering van andere maatschappelijk relevante ecosysteemdiensten zoals biodiversiteit, milieu, klimaatadaptatie en –mitigatie, landschappelijke kwaliteit en sociale waarden. 

Maximale levering van ecosysteemdiensten

In een natuurinclusieve melkveehouderij heeft snijmaïs een minder prominente plaats en kan strategisch ingezet worden, zowel in het rantsoen als in het bouwplan, voor een maximale levering van ecosysteemdiensten. Dit kan door bijvoorbeeld te kiezen voor mengteelt met vlinderbloemigen, voor een rotatie met sorghum of gras-klaver, voor ultra vroege maïsrassen die slimme combinaties met andere gewassen vergemakkelijken. Chemievrije methoden en niet-kerende grondbewerking dragen bij aan een schone en biodiverse maïsteelt.

Projecten

In onze onderzoeksprojecten rond maïsteelt werken we nauw samen met melkveehouders, machineontwikkelaars, collega-onderzoekers en andere partijen. Het speerpunt van het maïsonderzoek is het ontwikkelen van een maïsteelt met niet-kerende grondbewerking (strokenfrees of strokenwoeler) die chemievrij is en bovendien is ingepast in een vruchtwisseling met tijdelijk gras-klaver of andere (voeder)gewassen. Wanneer dit lukt met behoud van productie kan snijmaïs een volwaardig onderdeel worden van melkveebedrijven die bijdragen aan voedselvoorziening, biodiversiteit, schoon water, klimaatdoelen en bodemkwaliteit.