Het is sinds 1990 verplicht om drijfmest emissiearm toe te dienen, met als doel om ammoniakemissie te reduceren. Naast emissiereductie, kan zodenbemesting voordelig zijn voor de stikstofbenutting en grasgroei. Zodenbemesting kan echter ook leiden tot ongewenste scheurvorming en mogelijk tot uitdroging van de bodem. Dit kan resulteren in een lagere grasgroei bij droge omstandigheden en in een meer open zode. Daarnaast zijn er mogelijk negatieve effecten op veenafbraak en bodemleven. Het doel van dit onderzoek was het in kaart brengen van het effect van zodenbemesting en bovengrondse bemesting op scheurvorming en op het bodemvochtgehalte op veen-, klei-, klei-op-veen-, en zandpercelen. De hypothese is dat de verschillen tussen zodenbemesting t.o.v. bovengrondse bemesting ontstaan door het effect van snijden in de bodem bij zodenbemesting, waardoor scheuren ontstaan en de bodem sneller uitdroogt.
Het effect van zoden bemesting en bovengrondse drijfmestaanwending op scheurvorming en uitdroging van de bodem op klei, veen en zand
Pagina's / pages: 30
Type:
Rapport
Download (pdf, 4.52 MB)
Taal/language:
Nederlands
Abstract / samenvatting in Nederlands:
Trefwoorden in Nederlands: bodem, drijfmest, ammoniakemissie, zodenbemesting, grasgroei