Mogelijke oorzaken van een dalende opbrengst van witte klaver (Trifolium repens L.) in de tijd

H. C. de Boer, Nick J.M. van Eekeren. 2017. Mogelijke oorzaken van een dalende opbrengst van witte klaver (Trifolium repens L.) in de tijd. Wageningen Livestock Research en het Louis Bolk Instituut, Wageningen.
Pagina's / pages: 39
Type: Rapport
Download (pdf, 2.05 MB)
Taal/language: Nederlands
Abstract / samenvatting in Nederlands:

Witte klaver (Trifolium repens L.) is een belangrijk gewas voor de Nederlandse melkveehouderij. Klaver heeft het vermogen om stikstof (N) uit de lucht te binden, waarna deze beschikbaar komt voor de eigen groei en die van andere gewassen. Biologische N-binding maakt het mogelijk om het gebruik van N-kunstmest op het melkveebedrijf te verminderen of achterwege te laten. Witte klaver is ook een waardevol voedergewas, met een hoge verteerbaarheid, een hoge voederwaarde en hoge opname door melkvee. In de Nederlandse melkveehouderij wordt witte klaver bijna altijd in mengteelt met Engels raaigras (Lolium perenne L.) verbouwd, meestal als blijvend grasland (grasklaver). De laatste jaren zijn er signalen dat de opbrengst van grasklaver bij het ouder worden gestaag terugloopt. De oorzaak daarvan is vaak niet duidelijk. In eerste instantie werd deze daling vooral verklaard vanuit specifieke weersomstandigheden, maar ook in een negen jaar durende vruchtwisselingsproef liep de grasklaveropbrengst terug van 10,0 ton DS ha-1 in het eerste jaar tot 6,6 ton DS ha-1 in negende. Deze daling werd verklaard uit een dalende N-opname als gevolg van een achterblijvende N-binding. De oorzaak hiervan is onbekend; het klaveraandeel in het mengsel nam tijdens de proefperiode niet af. Een opbrengst van 6,6 ton DS ha-1 jaar-1 is te laag; een goed presterend gewas grasklaver moet op zandgrond 10 tot 12 ton DS ha-1 kunnen opbrengen. Vanwege het belang van witte klaver voor de Nederlandse melkveehouderij is het van belang om te weten wat de oorzaken kunnen zijn van deze daling. Vervolgens kunnen dan maatregelen ontwikkeld worden om deze daling af te remmen of te voorkomen. Om mogelijke oorzaken te achterhalen werd een literatuurstudie uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er een groot aantal mogelijke oorzaken zijn die individueel of in combinatie kunnen leiden tot verminderde prestaties van witte klaver. De oorzaken werden gegroepeerd als: aantasting door (bodemgebonden) ziekten en plagen, een tekort aan (micro)nutriënten bij het proces van N-binding en het optreden van autotoxiciteit. De groep ziekten en plagen) werd verder onderverdeeld in plantparasitaire nematoden, overige plaagdieren (insecten en slakken), (bodemgebonden) schimmels en virussen. Kritische (micro)nutriënten voor het proces van N-binding zijn fosfor, calcium, zwavel, molybdeen, ijzer, borium en kobalt. Autotoxiciteit is het verschijnsel dat witte klaver zijn eigen groei en ontwikkeling remt of kieming voorkomt doordat bij afbraak van eigen plantmateriaal fytotoxinen afgegeven worden. In dit rapport wordt per mogelijke oorzaak een beschrijving gegeven van belangrijke aspecten. Een belangrijk onderscheid hierbij is dat een aantal oorzaken duidelijk herkenbaar is en andere veel minder. Vooral de moeilijk herkenbare oorzaken kunnen verantwoordelijk zijn voor een sluipende achteruitgang in klaveropbrengst. Dit geldt onder andere voor aantasting door plantparasitaire nematoden, tekorten aan micronutriënten (waaronder borium en molybdeen) en virusaantasting. Het is momenteel niet mogelijk om een duidelijk beeld te geven wat meestal de oorzaken zijn van een dalende opbrengst; daarvoor is een landelijke inventarisatie nodig op een representatieve groep probleempercelen. Om oorzaken op individuele probleempercelen te kunnen achterhalen lijkt een proces van stapsgewijze eliminatie gewenst. Mogelijke stappen zijn: Stap 1: vaststellen van het type problemen en controle op het toepassen van goede landbouwpraktijk. Stap 2: controle op vraat door insecten of slakken, zowel boven- als ondergronds. Stap 3: controle op schimmelaantasting, zowel boven- als ondergronds. Stap 4: controle op voldoende hoge concentraties van kritische micronutriënten voor het proces van N-binding. Stap 5: controle op te hoge aantallen plantparasitaire nematoden, vooral het klavercysteaaltje. Stap 6: controle op virusaantasting. Stap 7: controle op het optreden van autotoxiciteit. Het doel van een stappenplan is om eerst de makkelijkst te achterhalen oorzaken uit te sluiten en vervolgens de meer complexe. Een stappenplan kan door melkveehouders met dalende grasklaveropbrengsten gebruikt worden als aanzet om de problemen op hun percelen op te lossen.

Trefwoorden in Nederlands: trifolium repens, opbrangst, vermindering, nutrienten, melkveehouderiij, witte klaver, stikstof binding, ziekten en plagen
Keywords in English: trifolium repens - yields - reduction - nutrients - dairy farming