Grassland with deeper and denser rooting can take up more nutrients and water, which increases productivity and reduces nutrient losses. The choice of specific grass species and/or varieties could be an effective management tool to enhance rooting depth and density. This hypothesis was tested in two field experiments on sandy soil. In experiment I, the root mass, root length and root diameter of Lolium perenne (Lp), Festuca arundinacea (Fa) and Dactylis glomerata (Dg) were compared. In experiment II, the same was measured in eight selected varieties of Lp, contrasting in terms of ploidy (diploid, tetraploid), production level (high, low) and earliness of production (early, late). In experiment I the results showed that the root biomass of Fa in the deeper soil layers (16-24 cm and 24-32 cm) was significantly higher compared to Lp or Dg. In experiment II, the root length density of the eight varieties varied between 14.5 to 27.9 cm cm-3. Diploid varieties had a higher root mass, higher root length and lower mean root diameter than tetraploid varieties. It can be concluded that using Festuca arundinacea and/or diploid Lolium perenne varieties in grass mixtures can increase rooting depth and density.
Grasland met intensievere en diepere doorworteling is in staat om meer water en voedingsstoffen op te nemen, resulterend in een hogere productie en minder verlies aan nutriënten. De keuze voor een specifieke grassoort en/of -ras kan een effectieve maatregel zijn om de bewortelingsdiepte en -intensiteit te vergroten. Deze hypothese werd getest in twee veldexperimenten op zandgrond. In experiment I werden de wortelmassa, de wortellengte en de worteldiameter van Engels raaigras (Lp), Rietzwenkgras (Fa) en Kropaar (Dg) vergeleken. In experiment II werd hetzelfde gemeten in een selectie van acht rassen Lp, die verschillend waren in ploïdie (diploïd, tetrapoïd), productie (hoog, laag) en tijdstip van schieten (vroeg, laat). De resultaten van experiment I laten zien dat de wortelbiomassa van Fa in de diepere bodemlagen (16-24 cm en 24-32 cm) significant hoger is dan die van Lp en Dg. In experiment II liep de wortellengteverdeling uiteen van 14,5 tot 27,9 cm/cm3. Diploïde rassen hadden een grotere wortelmassa, een grotere wortellengte en een kleinere gemiddelde worteldoorsnede dan de tetraploïde rassen. We kunnen concluderen dat het gebruiken van Rietzwenkgras en/of diploïde rassen Engels raaigras in grasmengsels de worteldichtheid en -diepte kunnen bevorderen.